Examennorm VMBO klas 4

  1. De kandidaat die het eindexamen van een leerweg in het vmbo heeft afgelegd, is geslaagd:
    (Gemiddeld cijfer centrale (praktijk)examens)
  • als het rekenkundig gemiddelde van zijn bij het centraal examen behaalde cijfers tenminste 5,5
    is;
           EN  (Eindcijfer Nederlands)
  • voor het vak Nederlands als eindcijfer 5 of meer is behaald;
    EN (Eindcijfers alle examenvakken)
  • al je eindcijfers 6 of hoger zijn; OF
  • als voor één van de vakken eindcijfer 5 of meer en voor de overige vakken eindcijfer 6 of meer is
    behaald; OF
  • als voor één van de vakken eindcijfer 4 en voor de overige vakken eindcijfer 6 of meer waarvan
    tenminste één 7 of meer is behaald; OF
  • als voor twee van de vakken eindcijfer 5 en voor de overige vakken eindcijfer 6 of meer waarvan
     tenminste één 7 of meer is behaald;
  • geen enkel eindcijfer een 3 of lager is.
    EN (KCKV en Lichamelijke Opvoeding)
  • voor de vakken lichamelijke opvoeding en het KCKV uit het gemeenschappelijk deel de
    kwalificatie “voldoende” of “goed” is behaald;

EN (Profielwerkstuk)

  • als het een eindexamen theoretische leerweg betreft voor het profielwerkstuk de kwalificatie | 
           voldoende” of “goed” is behaald;

EN

Tenslotte geldt met betrekking tot de eindcijfers het volgende:

  • Eindcijfers zijn altijd afgeronde gehele getallen.
  • Het eindcijfer is het rekenkundig gemiddelde van het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer
    voor het centraal examen. Indien de uitkomst van de berekening niet een geheel getal is, wordt
           dat getal indien het eerste cijfer achter de komma een 4 of lager is, naar beneden afgerond en
           indien dat cijfer een 5 of hoger is, naar boven afgerond.
  • Indien in een vak alleen een schoolexamen is afgenomen en niet tevens een centraal examen, is
           het cijfer voor het schoolexamen tevens het eindcijfer.
           Bij de uitslagbepaling volgens het eerste lid, onderdeel ‘Eindcijfers alle examenvakken’ (bolletje 3 
           t/m 7), wordt in de basisberoepsgerichte leerweg en de kaderberoepsgerichte leerweg het
           gemiddelde van de eindcijfers van alle beroepsgerichte keuzevakken aangemerkt als het
           eindcijfer van één vak. Dit cijfer wordt het combinatiecijfer genoemd.